Meest gestelde vragen en antwoorden

  • Ik ben een Nederlandse particulier en ik heb eenmalig een bedrag overgemaakt aan een Nederlands goed doel. Kan ik dit bedrag in aftrek brengen op mijn inkomen?
  • Wat is precies een instelling?
  • Wat wordt verstaan onder “gift”?
  • In welke vorm moet een “gift” worden gedaan?
  • Hoe weet ik of het doel dat ik steun ook door de fiscus als “algemeen nut beogende instelling” wordt aangemerkt?
  • Stel, ik heb uit sympathie voor de doelstelling eenmalig een bedrag overgemaakt aan een gerangschikte instelling. Is het bedrag dan volledig aftrekbaar als gift?
  • Gelden er andere regels als ik niet eenmalig, maar periodiek een gift wil doen?
  • Wat zijn vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen?
  • In welk opzicht zijn periodieke giften in fiscaal opzicht aantrekkelijker dan “gewone” giften?
  • Hoe regel ik het doen van periodieke giften?
  • Ik wil periodieke giften doen en tegelijkertijd de instelling alvast van het geld voorzien. Kan dat?
  • Hoe zit het eigenlijk met het schenkingsrecht?
  • Bestaan er nog andere vrijstellingen voor het schenkingsrecht?
  • Gelden voor ondernemers andere regels voor de giftenaftrek dan voor particulieren?
  • Kan ik door middel van mijn testament goede doelen steunen?
  • Wat betekent dit fiscaal?
  • Kunt u mij een rekenvoorbeeld laten zien?

Ik ben een Nederlandse particulier en ik heb eenmalig een bedrag overgemaakt aan een Nederlands goed doel. Kan ik dit bedrag in aftrek brengen op mijn inkomen?

De inkomstenbelasting kent de zogenaamde “giftenaftrek”. Indien een gift wordt gedaan aan een in Nederland gevestigde algemeen nut beogende instelling, dan is deze gift onder voorwaarden aftrekbaar. Kerkelijke, levensbeschouwelijke, charititatieve, culturele en wetenschappelijke instellingen worden ook geacht het algemeen nut te beogen, tenzij op basis van hun feitelijke handelen anders moet worden geconcludeerd.

Wat is precies een instelling?

Een belangrijk voorbeeld van een instelling is de stichting. Ook verenigingen kunnen hieronder vallen. Wel wordt bij verenigingen strenger getoetst of zij het algemeen nut beogen, omdat verenigingen – anders dan stichtingen – ook in het belang van hun leden kunnen handelen.

Wat wordt verstaan onder “gift”?

Volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn “giften”  bevoordelingen uit vrijgevigheid of verplichte bijdragen waar geen directe tegenprestatie tegenover staat. Het belangrijkste criterium is dus dat de gever aan de gift géén op geld waardeerbare aanspraken mag ontlenen.

In welke vorm moet een “gift” worden gedaan?

Het eenvoudigste voorbeeld is uiteraard het betalen van een bedrag in contanten. Ook giften in natura kunnen kwalificeren, bijvoorbeeld in de vorm van het voor niets of voor een lage prijs leveren van goederen. Daarbij ontstaat overigens wel een waarderingsvraag.
Lastiger ligt het bij afzien van een kostenvergoeding door bijvoorbeeld een vrijwilliger. Indien deze kosten in redelijkheid voor rekening van de instelling hadden behoren te komen en normaal gesproken ook door de vrijwilliger in rekening hadden kunnen worden gebracht, bestaat recht op aftrek als gift van de niet gedeclareerde kosten (rekening houdend met drempels). Voor autokosten (anders dan per taxi) geldt een bijzondere regeling: de kosten worden in aanmerking genomen voor een vast bedrag van € 0,18 per kilometer.
Als evenwel kosten niet gedeclareerd hadden kunnen worden, bestaat geen enkel recht op aftrek als gift.
Ook het verstrekken van een renteloze lening kan leiden tot een gift en wel voor (de contante waarde van) de gederfde rente. Daarbij is wel van belang, dat de lening een vaste looptijd heeft. Ingeval een renteloze, direct opeisbare geldlening wordt verstrekt is géén sprake van een gift.

Hoe weet ik of het doel dat ik steun ook door de fiscus als “algemeen nut beogende instelling” wordt aangemerkt?

In veel gevallen is volstrekt duidelijk dat sprake is van een kerkelijke, levensbeschouwelijke, charititatieve, culturele, wetenschappelijke of algemeen nut beogende instelling. Dat geldt zeker voor de landelijk bekende grote organisaties. In de praktijk ontstaan vaak discussies over de grensgevallen. Dit betreft met name sport- en muziekverenigingen alsmede onderwijsinstellingen en – meer in het algemeen – organisaties die mede in het belang van de leden handelen.
De instellingen zelf kunnen voor de heffing van schenkings- en successierecht zekerheid verkrijgen over hun fiscale status. Dit wordt aangeduid met de term “rangschikking”. Als een organisatie is gerangschikt, dat geldt zij ook als instelling voor de toepassing van de giftenaftrek. In geval van twijfel kan bij de organisatie nagevraagd worden of sprake is van “rangschikking”.

Stel, ik heb uit sympathie voor de doelstelling eenmalig een bedrag overgemaakt aan een gerangschikte instelling. Is het bedrag dan volledig aftrekbaar als gift?

Teneinde het eenmalige bedrag daadwerkelijk in aftrek te kunnen brengen op het inkomen, moet nog aan enkele nadere voorwaarden worden voldaan.
Allereerst moet rekening gehouden worden met de drempels. De minimumdrempel bedraagt 1% van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek, doch ten minste € 60,–. De maximumdrempel is 10% van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek.
Het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek bestaat uit de optelling van de inkomens in de boxen 1, 2 en 3 zonder rekening te houden met aftrekposten als bijvoorbeeld alimentatie, ziektekosten, studiekosten en de aftrekbare giften zelf. Als sprake is van partners in fiscale zin, moet uitgegaan worden van het gezamenlijk inkomen van de beide partners.
Ten tweede moeten de giften “met schriftelijke bescheiden kunnen worden gestaafd”. Daartoe kunnen bijvoorbeeld bankafschriften of kwitanties dienen. Eigen aantekeningen zullen evenwel niet voldoende zijn.

Gelden er andere regels als ik niet eenmalig, maar periodiek een gift wil doen?

Ja. Indien sprake is van giften:

  •     in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen;
  •     die gedurende vijf of meer jaren ten minste jaarlijks worden verricht;
  •     die uiterlijk eindigen bij overlijden;
  •     en zijn opgenomen in een notariële akte van schenking;

gelden gunstigere regels voor de aftrek als gift.

Wat zijn vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen?

Het woord “vast” ziet op de hoogte van de uitkering. Alle uitkeringen moeten in principe even hoog zijn om voor aftrek in aanmerking te kunnen komen.  Het begrip “gelijkmatig” ziet op de tijdsduur tussen twee uitkeringen: die moet ook steeds even groot zijn.

In welk opzicht zijn periodieke giften in fiscaal opzicht aantrekkelijker dan “gewone” giften?

Allereerst gelden er voor periodieke giften géén drempels. Daarnaast mogen periodieke giften ook in aftrek gebracht worden als zij worden gedaan aan verenigingen die niet belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting of daarvan zijn vrijgesteld en ten minste 25 leden hebben. Bij “gewone” giften kan aftrek alleen plaatsvinden als zij worden gedaan aan instellingen. Hierdoor bestaat de mogelijkheid giftenaftrek te krijgen voor giften aan verenigingen die niet als “algemeen nut beogende instelling” kunnen worden aangemerkt.

Hoe regel ik het doen van periodieke giften?

U zult dit dienen te regelen via een notaris. Veel instellingen hebben afspraken met notarissen gemaakt, waardoor de notariskosten lager kunnen uitvallen. Het loont de moeite dit bij de instelling na te vragen.

Ik wil periodieke giften doen en tegelijkertijd de instelling alvast van het geld voorzien. Kan dat?

In dit geval kunt u er voor kiezen een direct opeisbare renteloze geldlening te verstrekken. De aflossing op de lening wordt vervolgens verrekend met de periodieke uitkering. Mocht u echter overlijden, dan blijft de instelling voor het nog niet via verrekening afgeloste deel met een schuld aan uw erfgenamen achter. Laat u goed adviseren!

Hoe zit het eigenlijk met het schenkingsrecht?

Schenkingsrecht is verschuldigd door de verkrijger. Toch kan de schenker wel met schenkingsrecht te maken krijgen en wel als de begiftigde het schenkingsrecht niet voldoet. De schenker is namelijk hoofdelijk aansprakelijk voor het verschuldigde schenkingsrecht.
Voor gerangschikte instellingen (zie het antwoord op vraag 5) geldt – afgezien van een specifiek uitzonderingsgeval – een 24-maands-vrijstelling van schenkingsrecht voor een bedrag van € 4.303. Als de schenking boven dit bedrag uitkomt, is de gerangschikte instelling 8% schenkingsrecht verschuldigd.

Bestaan er nog andere vrijstellingen voor het schenkingsrecht?

Er bestaan inderdaad nog specifieke vrijstellingen voor het schenkingsrecht. Zo zijn bepaalde aangewezen musea voor hun verkrijgingen van schenkingsrecht (en successierecht) vrijgesteld. Daarnaast wordt in bepaalde situaties het schenkingsrecht kwijtgescholden. Dit betreft bijvoorbeeld schenkingen die verband houden met een bepaald tijdstip (nationale gedenkdag) of bepaalde gebeurtenis (ramp). Ook voor verenigingen en stichtingen die de bevordering van kunst of wetenschap ten doel hebben bestaan kwijtscheldingsbepalingen. Daarnaast zijn er nog enkele bijzondere kwijtscheldingsmogelijkheden, maar daaraan wordt hier verder voorbijgegaan.

Gelden voor ondernemers andere regels voor de giftenaftrek dan voor particulieren?

Voor B.V.’s gelden de regels voor de vennootschapsbelasting. Ook deze belasting kent een regeling voor de giftenaftrek. De minimumdrempel is € 227. De maximumdrempel is 6% van de winst.
Voor ondernemers die onder de inkomstenbelasting vallen, gelden de hiervoor genoemde regels voor particulieren. Voor ondernemers is van belang, dat onder omstandigheden ook sprake kan van gewoon aftrekbare reclamekosten in plaats van giften. Hierop wordt verder niet ingegaan.

Kan ik door middel van mijn testament goede doelen steunen?

Ja, dat is mogelijk. U kunt een goed-doel-instelling benoemen tot (mede-)erfgenaam of tot legataris. In het eerste geval verkrijgt de instelling een evenredig deel van de nalatenschap die te zamen met de overige erfgenamen (zo die er zijn) verdeeld moet worden. Indien sprake is van een legaat, dan heeft de instelling recht op een bepaald geldbedrag of een bepaald goed dat door de erfgenamen aan de instelling moet worden afgegeven.

Wat betekent dit fiscaal?

De instelling is over de erfstelling of het legaat successierecht verschuldigd. Als sprake is van een gerangschikte instelling, geldt een vrijstelling voor het successierecht van € 8.602. Indien de verkrijging hoger is dan dit bedrag, dan is de instelling 8% over de gehele verkrijging verschuldigd.
De erfgenamen die het legaat moeten afgeven, kunnen dit legaat overigens niet als gift ten laste van hun inkomen brengen.

Kunt u mij een rekenvoorbeeld laten zien?

Voorbeeld giftenaftrek (cijfers en tarieven 2005)

Een echtpaar woont in een eigen woning met een WOZ-waarde van € 200.000 (eigenwoningforfait dus € 1.200). De betaalde hypotheekrente is € 10.000. Het fiscale loon van de man is € 35.000 en van de vrouw € 15.000. Het echtpaar heeft een gemiddeld spaarsaldo (na aftrek vrijstellingen) van € 15.000. De man heeft – rekening houdend met de drempel – aftrekbare scholingsuitgaven (studiekosten) van € 300. Aan een Nederlandse goed-doel-instelling wordt eenmalig € 1.000 geschonken. Welk bedrag van de gift is aftrekbaar?

Het gezamenlijk inkomen in box 1 bestaat uit het salaris (€ 35.000 + € 15.000), het eigenwoningforfait (€ 1.200) minus de betaalde hypotheekrente (€ 10.000) en de scholingsuitgaven (€ 300) = € 40.900.
Het gezamenlijk inkomen in box 3 bestaat uit het vaste rendement van 4% over het gemiddeld spaarsaldo na aftrek van de vrijstelling, dus € 600.

Om de drempel van de giftenaftrek te kunnen berekenen, moet uitgegaan worden van het verzamelinkomen (de optelling van de inkomens in alle boxen) vóór aftrek van de persoonsgebonden aftrek. Scholingsuitgaven behoren tot de persoonsgebonden aftrek. Het verzamelinkomen is dus € 40.900 + € 300 + € 600 = € 41.800.

De drempel is dan 1% van € 41.800 = € 418. Omdat dit bedrag hoger is dan de minimale drempel van  € 60, geldt als drempel € 418. Maximaal aftrekbaar is 10% van € 41.800 = € 4.180.

Van de gift is aftrekbaar € 1.000 -/- € 418 = € 582. Dit bedrag is vrij toe te rekenen aan de echtgenoten. Aangezien de man ook na toerekening van de hypotheekrente het hoogste inkomen heeft, is volledige toerekening aan de man het gunstigst.

DISCLAIMER
De bovenstaande uiteenzetting is gebaseerd op de rechtspraak en wetgeving per 1 augustus 2005. Wijzigingen in rechtspraak en/of wetgeving kunnen gevolgen hebben voor de inhoudelijke juistheid hiervan.
Het vorenstaande is niet bedoeld als een advies, doch slechts als een algemene uiteenzetting met een oriënterend informatief karakter waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.
Deloitte Belastingadviseurs B.V. is niet aansprakelijk voor (de gevolgen van) enig op vorenstaande uiteenzetting gebaseerd doen of nalaten.